De huidige starter maakt meer kans op de woningmarkt en kleine beleggers kopen minder op. Door een belastingmaatregel die vorig jaar is ingevoerd, lijken gewone huizenkopers meer kans te maken bij het kopen van een woning. Dat blijkt uit cijfers die het Kadaster afgelopen maand heeft gepubliceerd.
Mogelijke trendbreuk
De gepubliceerde cijfers lijken op een mogelijke trendbreuk. Hoewel sinds 2010 meer woningen verkocht werden aan beleggers en niet aan mensen die er zelf wilden wonen, is er sinds 2020 een sterke daling van het aantal woningaankopen door beleggers zichtbaar. Ter illustratie: in 2020 kocht deze groep nog 13.000 woningen op, in 2021 was dit nog ‘maar’ 6.500. Dat heeft de kansen van koopstarters vergroot.
Veranderingen overdrachtsbelasting
Die scherpe daling is naar alle waarschijnlijkheid een gevolg van veranderingen in de overdrachtsbelasting. Tot 1 januari 2020 betaalde elke huizenkoper 2 procent van het aankoopbedrag aan die belasting. Sindsdien is dat voor beleggers omhoog gegaan naar 8 procent, terwijl jonge koopstarters (onder de 35 jaar) niets meer hoeven te betalen. Woningen zijn er om in te wonen, was de gedachte van toenmalig minister Ollongren.
Situatie woningmarkt
De maatregel lijkt dus te werken zoals die bedoeld was: beleggers kapen minder woningen weg voor de neus van de ‘gewone’ huizenkoper en het aantal koopstarters is gestegen van 72.000 naar 80.000. Dus de druk op de woningmarkt blijft hoe dan ook onverminderd hoog. Heeft u nog vragen over deze situatie, wilt u uw woning in de verkoop zetten, een huis kopen of een afspraak maken op één van onze kantoren? Neem dan contact met ons op.